De triviale rol van de auto in de muziekgeschiedenis, met als leidraad het boek “Garage Rock” van Pieter Rijckaert ; een boek vol anekdotes. 

Er worden niet enkel iconische auto’s op de podia voorgesteld, maar ook doorheen het museum loopt een parcours langsheen modellen die een voetnoot zijn in de muziekgeschiedenis.

In het museum zullen bij een 20-tal auto's uit de vaste collectie, speciale infobordjes worden geplaatst met de anekdote en een QR-code, waarmee de bezoekers de bijpassende muziek kunnen beluisteren. 

Daarnaast zullen de tijdelijke expositie-podia van het museum worden aangevuld met een 12-tal typische wagens die op één of andere manier een speciale link hebben met de Rock ’n Roll geschiedenis.
Met o.a : een roze Cadillac, een Oldsmobile Rocket 88, een BMW 507, een Lamborghini Miura, een De Tomaso Pantera,…

“Garage Rock” van Pieter Rijckaert, een inleiding tot “Cars and Rock&Roll”

Vanaf de allereerste song is de rock-’n-roll onlosmakelijk verbonden met de automobiel. Auto’s zouden niet hetzelfde zijn zonder rock-’n-roll, en andersom. 
De auto is hét vervoermiddel waarmee de rock-‘n-roll groot is geworden

Het is niks overdreven rock-’n-roll het belangrijkste culturele fenomeen van de twintigste eeuw te noemen. Ook al bestaat het uit een bonte mengelmoes van muziekstijlen, als cultuurvorm reikt het zoveel verder. 
Rock-’n-roll is ontvoogding, losbreken, wild gaan. 
Rock-’n-roll belichaamt voornamelijk de opzwepende soundtrack van de queeste naar ultieme vrijheid, eentje die zich bijna altijd op vier wielen afspeelt. Mijn auto, mijn vrijheid.
 

De eerste rockartiesten cruisen van optreden naar optreden in gigantische Amerikaanse sleeën die van vloer tot plafond volgepropt zitten met muziekinstrumenten. ’s Werelds eerste carpoolers kruipen bovendien regelmatig bij elkaar in één auto, samen onderweg naar de volgende show. Terwijl ze oneindig kilometers malen leren ze elkaar en elkaars muziek kennen en ook via de autoradio is er constant sprake van kruisbestuiving.
Ondertussen hangen rockliefhebbers ontspannen onderuit achter het stuur om van hun favoriete muziek te genieten, onderweg naar de hamburgertent of de drive-in cinema om chicks te versieren. Net zo graag troeven ze hun rivalen af aan het verkeerslicht, met brullende V8’s en schreeuwende banden als backing vocals. Hoeveel bandjes zijn er trouwens niet ontstaan in stoffige garages, met een roestige auto als eerste, weinig kritische toeschouwer?

Rockartiesten kopen auto’s – veel zelfs – en vaak zijn ze er zo blij mee dat ze die luidkeels bezingen, ook al krijgen ze er geen cent voor betaald. Een enkele ongelukkige ziel komt zelfs schielijk aan zijn einde in zo’n prachtig, maar levensgevaarlijk ding. Voor sommigen helpt een verkwikkelijk ritje om de verpletterende druk van het sterrendom even te vergeten, bij anderen fungeert de geliefde auto als cocon waarin de creativiteit vrij kan draven, cruisend met de handen op het stuur en de blik op oneindig. 
Uiteraard is, was en blijft de auto, naast alle smakelijke soorten van liefde, één van de heetste onderwerpen uit de rock-’n-roll geschiedenis.