WORD PETER OF METER VAN EEN VAN ONZE WAGENS
Autoworld is een bijzondere plek — een multimerkenmuseum waar liefde voor erfgoed en innovatie samenkomen, ondergebracht in de prachtige historische gebouwen van het Jubelpark.
Als vzw zijn we volledig afhankelijk van onze eigen middelen: ticketverkoop en evenementen.
Wat we de afgelopen jaren hebben gerealiseerd — de creatie van thematische zones, talloze tijdelijke expo’s en een levendige museumbeleving — danken we aan gedrevenheid, dynamiek en een duidelijke langetermijnvisie. Maar om te blijven verrassen en inspireren, hebben we vandaag jouw steun nodig.
Word peter of meter van een uitzonderlijke wagen en draag bij aan het behoud van een uniek automobiel erfgoed. Elke wagen in Autoworld vertelt een verhaal – van innovatie, stijl en vakmanschap. Door deel te nemen aan ons peterschapsprogramma helpt u actief om deze passie en dit erfgoed door te geven aan toekomstige generaties.
WAT HOUDT HET PETER-/METERSCHAP IN?
Een wagen peterschap geven betekent dat u symbolisch één van de parels uit onze collectie adopteert. Uw bijdrage ondersteunt rechtstreeks het onderhoud, de restauratie en de waardering van de wagen binnen het museum.
In ruil daarvoor wordt uw naam vermeld, ontvangt u een officieel certificaat, uitnodigingen voor evenementen en regelmatig nieuws over de collectie. Het is een persoonlijke en betekenisvolle manier om dichter bij de fascinerende wereld van Autoworld te komen.
WAAROM DIT BELANGRIJK IS
Autoworld is geen statisch museum, maar een levendige plek waar de passie voor de auto elke dag opnieuw tot leven komt. Dankzij uw steun kunnen we historische voertuigen bewaren en restaureren, jonge generaties inspireren en onze collectie laten evolueren. Elke peter en meter draagt bij aan het levend houden van de geschiedenis en schoonheid van deze iconische voertuigen.
HOE KUNT U DEELNEMEN
Heel eenvoudig: kies de wagen die u nauw aan het hart ligt en vul het peterschapsformulier. Vervolgens ontvangt u uw officieel certificaat en sluit u zich aan bij de gemeenschap van peters en meters van Autoworld. Het peterschap is geldig voor één jaar en kan jaarlijks worden verlengd.
DOE MEE AAN HET AVONTUUR
Word deel van de geschiedenis van Autoworld en help de autoliefde levend te houden. Word vandaag nog peter of meter en draag bij aan het behoud van dit erfgoed voor de komende generaties.
DE WAGENS UIT ONZE COLLECTIE DIE U KUNT KIEZEN

AMPHICAR 770 - 1971
Het meest bekende amfibievoertuig voor particulier gebruik. Twee schroeven zorgen voor de voortstuwing op het water, terwijl de voorwielen als roer gebruikt worden, daardoor niet erg wendbaar en ook het weggedrag is niet onberispelijk. De achteraan ingebouwde motor is een Triumph Herald krachtbron, de versnellingsbak werd door Porsche ontwikkeld. Tussen 1961 en 1968 werden 3.878 stuks gebouwd.

BELGA RISE BR8 - 1934
Het Franse Sizaire Frères stopte in 1928, de brevetten werden overgenomen door SEPA uit Haren (Brussel). In 1929 volgde een nieuwe auto, die de onafhankelijke voorvering en het chassis van het Franse merk overnam. De motoren waren afkomstig van verschillende leveranciers, in dit geval een Talbot. De merknaam Belga Rise dateert van 1932. Het radiatorrooster en de mascotte leverden hem de naam op van Belgische Rolls Royce. Het grootste deel van de productie (39 stuks) werd in 1936-37 aan het Belgische leger geleverd als stafwagens. Carrosserie van Vesters & Neirinckx, Brussel.

BENTLEY 3L - 4,5L - 1928
Dit Bentley 3 liter chassis met Vanden Plas ‘Speed Model’ carrosserie, werd door een Britse specialist voorzien van een 4,5 liter viercilinder voor race-doeleinden. Dit iconische model is gelijkaardig aan de auto’s waarmee de ‘Bentley-boys’ in 1924, 1927, 1928, 1929 en 1930 de 24 u van Le Mans wonnen. Er werden talloze replica’s van gebouwd, en dat gebeurt nog steeds.

CADILLAC SERIES 62 ‘STATE LIMOUSINE’ - 1954
Besteld door de Belgische koninklijke familie als officiële 'Paradewagen'. Hij heeft enkele unieke kenmerken, zoals de gedeelde voorbank en een handgreep op het frame van de voorruit. Hij nam deel aan de meeste staatsgelegenheden in de tweede helft van de jaren vijftig, zoals het huwelijk van Prins Albert en Paola op 2 juli 1959. Maar hij is vooral beroemd als de trouwauto van het koninklijk paar Boudewijn en Fabiola op 15 december 1960. Voor deze gelegenheid werd een speciaal plexi dak vervaardigd door carrosseriebouwer Vesters & Neirinck uit Brussel.

CADILLAC SERIES 6200 CONVERTIBLE - 1959
De Cadillac uit 1959 is bekend om zijn iconische staartvinnen met dubbele kogelvormige achterlichten. Hij kreeg ook een nieuw grillepatroon dat naar juwelen moest verwijzen. Voor 1959 werd de Series 62 de Series 6200. De standaarduitrusting was uitgebreid: rembekrachtiging, stuurbekrachtiging, automatische transmissie, achteruitrijlampen, ruitenwissers met twee snelheden en make-upspiegel. Het cabriomodel had elektrische ramen en een in twee richtingen verstelbare stoel. Elvis Presley zong al eens over een ‘pink Cadillac’ en wanneer hij in 1954 gaat toeren in z’n droomwagen, een Cadillac Fleetwood Series 60, steekt hij die in het roze. Sindsdien wordt een roze Cadillac onveranderlijk geassocieerd met “The King”.

CITROËN C3 5HP - 1924
Het basismodel van het Citroën-gamma, voorgesteld in 1921 en aangeboden voor de prijs van een cyclecar. Rijklaar weegt hij slechts 550 kg. De constructie is zeer eenvoudig. In die jaren hebben alle Citroëns enkel remmen op de achterwielen: het rempedaal bedient een trommelrem op de transmissie en een handrem bedient twee kleine trommelremmen op de achterwielen. In 1924 werden er 28 450 stuks van dit model gebouwd.

DARMONT DS SPÉCIAL - 1927
Licentiebouw van de bekende Britse Morgan driewieler. Waar Morgan luchtgekoelde motoren van JAP of Matchless gebruikte, waren de sportversies van de Darmonts, zoals het hier voorgestelde model, voorzien van een watergekoelde Blackburne tweecilinder met dubbele ontsteking. Een achteruitversnelling was er niet.

DE DION BOUTON TYPE G VIS-À-VIS - 1901
Dit model werd in 1898 geïntroduceerd. Het was de eerste auto met een achteruitversnelling en vooral, het was de eerste met een “de Dion” achteras, die ook vandaag nog wordt toegepast. Van dit model zouden 2970 ex zijn gebouwd. Het tentoongestelde exemplaar was de persoonlijke auto van Graaf de Dion, met een luxueuze carrosserie van Rothschild, één van de duurste van zijn tijd.

FN 1500 S SPORT - 1925
In 1925 nam FN voor het eerst deel aan autoraces met een fabrieksteam. Dat jaar behaalden ze de “Beker van de Koning” in de 24 u van Francorchamps aan een gemiddelde van 85 km/u en ook een 3e plaats in de Rally van Monte Carlo met Lamarche. Er werden van dit sportmodel van de 1500, met aangepaste carrosserie en zwaardere motor, 200 exemplaren gebouwd. De eerste particuliere eigenaar van deze auto heeft steeds geclaimd dat dit één van de auto’s was van het winnende team uit 1925.

FERRARI TESTAROSSA - 1991
Opvolger van de 512. Ontworpen door Pininfarina en een sensatie bij zijn introductie. Uitgegroeid tot een icoon van de jaren ’80, mede dank zij zijn verschijning in drie seizoenen van het populaire feuilleton “Miami Vice”. Bleef met kleine wijzigingen in productie van 1984 tot 1996: er werden 9.959 ex van gebouwd, wat erg veel is voor een Ferrari. 85% van de productie was rood met beige interieur.

FIAT 500 D - 1965
In de zomer van 1957 introduceerde Fiat de Nieuwe 500, voorbestemd om het succes van de Topolino te herhalen. Het nieuwe model maakte gebruik van de nieuwste ontwerptechnieken, zoals een zelfdragende carrosserie, onafhankelijke wielophanging rondom en een luchtgekoelde motor achterin, een primeur voor Fiat. In 1960, ongeveer een maand na de introductie van de 600 D, werd de verbeterde 500 D geïntroduceerd. Het vermogen werd verhoogd met ongeveer 1 pk. Tussen 1960-1965 werden meer dan 640.000 500 D's geproduceerd.

FIAT 509 GUUST FLATER - 1929
Replica van de beroemde auto van Guust Flater, een stripfiguur gecreëerd in 1957 door de Belgische tekenaar André Franquin. Guust is de ultieme antiheld en de onbetwiste koning van de blunder, gekleed in een groene coltrui, een omgeslagen zwarte jeans en espadrilles. Hij verplaatst zich in een oude, geel-zwarte oldtimer. Franquin zou zich hebben laten inspireren door de Fiat 509. De auto is het onderwerp van talloze grappen, zowel door zijn bouwvallige staat (constante pech, traagheid, vervuiling…) als door de verbeteringen die Guust eraan probeert toe te voegen. Deze mechanische uitvindingen – zoals zoveel andere creaties van Guust – eindigen vaak in een catastrofe. De tentoongestelde auto heeft deelgenomen aan twee internationale stripexposities.

FONDU CF - 1906
Charles Fondu bouwde spoorwegmaterieel in Vilvoorde. In 1906 werd gestart met de autoproductie, dit is een van de eerste exemplaren (chassis nr. 4). Koetswerk uit pitchpine, door Victor Decunsel uit Molenbeek. Zeer luxueus afgewerkt met geslepen glas en ivoren accessoires. Fondu verkocht een productierecht aan Russo-Baltique, een firma uit Riga, Letland, toen onderdeel van het Russische Keizerrijk.

FORD CAPRI GROUP 2 - 1971
Klaargestoomd door Ford Motorsport Köln volgens het FIA Group 2 reglement. Behaalde een indrukwekkend palmares gedurende de seizoenen 1971 en 1972 met als piloten Gérard Larousse, Jochen Mass, Dieter Glemser en Carlos Soler-Roig en met overwinningen op de Salzburgring 1971, Paul Ricard 24 h 1971, Madrid 4 h Jarama (in 1971 en 1972) en in Barcelona (Montjuich) 1972. Maar de meest tot de verbeelding sprekende overwinning was ongetwijfeld die in de 24 u van Spa-Francorchamps in 1971 met Glemser/Soler-Roig. Een beetje David die Goliath – in casu de Mercedes-AMG 300 SEL 6.9 “Rote Sau” – versloeg.

LÉON BOLLÉE VOITURETTE - 1896
Léon was een nakomeling van de befaamde Amedée Bollée père et fils, Franse pioniers van de stoomaandrijving. Bouwde tricycles vanaf 1985 en gaf ze de naam “voiturette”, een naam die daarna generiek zou worden voor kleine auto’s. Deze 3-wieler had als bijnaam “ la tue Belle-mère” (schoonmoeder-moordenaar), omdat de passagier voorop zat. Geen vering, maar met 30 km/u wel snel en gevaarlijk. Werd 1e en 2e in de allereerste London-Brighton, 1896. Let ook op het kleine stuur, een innovatie toen.

MAZDA COSMO SERIES II - 1970
De Cosmo was, samen met de NSU Ro80, een van de eerste productiewagens die werd uitgerust met een Wankelmotor met dubbele rotor. Een prototype werd gepresenteerd op de Tokyo Motor Show van 1964, één maand voor de introductie van de NSU Spider Wankel. De serieproductie startte in mei 1967. Een tweede serie werd geproduceerd van 1968 tot 1972. De Cosmo werd met de hand gebouwd aan een ritme van ongeveer één per dag, voor een totaal van 1.176 (343 Series I en 833 Series II). In 1968 namen twee Cosmos deel aan een van de zwaarste races, om de betrouwbaarheid van de Wankelmotor te bewijzen: de 84-uur durende “Marathon van de weg” op de Nürburgring. De ene viel uit met een gebroken as in het 82ste uur. De andere auto, bestuurd door de Belgen JP. Ackermans, Y. Deprez en L. Last, voltooide de race als vierde algemeen.

MINERVA TYPE OO - 1921
Dit model met Belgische Vanden Plas ‘Tulipe’ carrosserie, was de persoonlijke auto van Koning Albert I. Het was in die jaren het duurste model uit het Minerva-gamma. De radiator heeft reeds een afgeronde, aerodynamische vorm. De Minerva radiatordop verbeeldt het hoofd van de krijgshaftige godin Minerva. Hij is, in al zijn varianten, gemaakt naar een ontwerp van beeldhouwer Pieter de Soete.

MINERVA SP FIRE TRUCK - 1934
In 1930 verdween de naam Auto-Traction van de Minerva vrachtwagens. In 1934 gaat het bedrijf failliet, maar in 1935 wordt de vrachtwagenproductie heropgestart. Dit is één van de laatste chassis van voor het faillissement. Het aangepaste koetswerk is van Plas & Mestagh uit Brussel. Deze brandweerwagen heeft vele jaren dienst gedaan bij de Brandweer van Schaarbeek, één van de 19 Brusselse gemeenten.

PORSCHE 911 SC POLICE - 1976
In 1976 bestelde de Belgische Rijkswacht twintig 911 Targa’s met smalle carrosserie. Maar wel met de hypermoderne 210 pk Carrera RS-motor, en met een eigen chassisnummerreeks, wat hem uniek maakt. Speciale uitrusting was, naast zwaailicht en sirene, ook een CB-radio en een stop-signaal. Omwille van het hoge vermogen moesten de agenten op rijcursus, maar toch gebeurden enkele ernstige ongevallen. Er zijn nog slechts twee van deze auto’s geregistreerd.

RENAULT 16 TX - 1978
Bij zijn lancering in 1965, zorgde de R16 voor een revolutie in de middenklasse met zijn twee volume vijfdeurs carrosserie en achterklep. Het originele ontwerp is te danken aan Philippe Charbonnaux, die in 1960 het eerste ontwerpbureau bij Renault creëerde met de release van de R8. Het eerste model werd in 1973 opgevolgd door de TS en in 1976 door de TX met 5-versnellingsbak, 4 jodium koplampen, achterruitwisser, centrale deurvergrendeling, enz. De R16 bleef in productie van 1965 tot 1980, er werden 1.851.502 exemplaren geproduceerd.

RENAULT R5 AUTOMATIC - 1983
In 1972 één van de eerste ‘supermini’s’, toen nog met de techniek van de R4. De eerste met geïntegreerde kunststof bumpers. Zowel thuis in de stad als op de autoweg. De R5 werd in verschillende landen geproduceerd, deze komt uit Vilvoorde, waar Renault auto’s produceerde van 1935 tot 1997. Het is bovendien de miljoenste R5 die ooit werd gebouwd en heeft slechts enkele kilometers op de teller. Bleef tot 1996 in productie.

TALBOT-MATRA MURENA 1.6 -1981
Opvolger van de Matra Bagheera, waarvan enkele typische kenmerken werden overgenomen, zoals de centraal gemonteerde motor en de drie zetels. Het was de eerste auto met een verzinkt chassis. Koetswerk uit met glasvezel versterkt polyester. Haalde niet het verhoopte succes en werd slechts geproduceerd van 1980 tot 1983. Door de samenwerking met PSA werd de auto als Talbot-Matra verkocht. De motoren, een 1.6 of een 2.2 l waren afkomstig van Simca.

VANCLEE BUGGY - 1970
Het waren in België niet enkel Apal of Ritter die buggy’s bouwden. In Roeselare bouwde Eric Vandewalle met Georges Cleerinckx vanaf eind de jaren ’60 ook Vanclee-buggy’s. De naam was afgeleid van hun familienamen. Het principe was hetzelfde: een al dan niet ingekort Kever-chassis was de basis, daarop kwam een polyester carrosserie. De Vanclee’s waren van hoge kwaliteit, en met een prijs van rond de 250.000 BEF ook niet echt goedkoop, maar voor wie handig genoeg was, bestonden ze ook als kit. In 1977 kwam er ook een kleine bedrijfswagen bij, de Emmet of Mungo, op Citroën AX-chassis. De buggy-rage verdween en eind de jaren ’80 stopte het bedrijf.

VIVINUS”DUC” - 1900
Alexis Vivinus was gevestigd in Brussel en bouwde rond 1890 fietsen. Hij werd niet lang daarna invoerder van de Benz automobielen. In 1895 start hij met de bouw van zijn eigen auto’s in Schaarbeek. Zijn eerste auto had nog een 1-cilindermotor, maar al snel wordt die vervangen door een meer performante 2-cilinder. In 1907 wordt een 4-cilinder motor van hem gebruikt voor het Aéroplanes Voisin Biplan vliegtuig. De hier getoonde Vivinus werd door Koning Leopold II geschonken aan Barones de Vaughan. De carrosserie is van D’Ieteren Frères. De overbrenging geschiedt via een riem. De auto heeft 2 versnellingen vooruit, maar geen achteruit.

WILLYS MB JEEP - 1944
De Willys MB jeep, ook gemaakt als de vrijwel identieke Ford GPW, is een kleine terreinwagen, gebruikt door de Geallieerden in de Tweede Wereldoorlog. Hij werd in grote aantallen (ca. 640,000 stuks) geproduceerd door de Verenigde Staten, van 1941 tot en met 1945. De naam Jeep zou afkomstig zijn van de naam General Purpose (letterlijk: voor alle gebruik), afgekort GP (Giepie). Na de oorlog werden vele Jeeps geveild en werden ze wereldwijd ingezet voor de meest diverse taken. Dit rode exemplaar komt voor in het Kuifje album “Het zwarte goud”. In het album “Raket naar de maan” is het een blauw exemplaar.

J.P.W. PROTOTYPE - 1946
Jean-Pierre Wimille was een beroemde Franse piloot. Hij won verschillende GP’s en ook de 24 u van Le Mans in 1937 en 1939. Na lid te zijn geweest van de Franse weerstand, bouwde hij deze kleine auto voor de na-oorlogse tijd, samen met ingenieur M. Viel. Het ontwerp werd getekend door Ph. Charbonneaux en de carrosserie werd gebouwd door Chapron op een buizenchassis met 4 onafhankelijke wielen. De chauffeur zit centraal met aan weerszijden plaats voor een passagier. De motor bevindt zich centraal achteraan. De aerodynamische vorm met een grote plexi voorruit en het kleine ruitje achter is opvallend. De tentoongestelde auto is de eerste van drie die werden gebouwd tussen 1946 en 1948. Wimille verongelukte in 1949 met een Simca-Gordini tijdens de trainingen voor de GP van Argentinië.


